HISTORIE PAROCHIEKERK GOOR

 

Over wanneer en hoe de parochie Goor is ontstaan is niets met zekerheid bekend. Aangenomen wordt dat de kerstening van onze streken in de laat-Karolingische tijd (8e-9e eeuw) heeft plaatsgevonden. Toen was van parochievorming nog geen sprake. Pas in de 12e eeuw zijn er een aantal aanknopingspunten waaruit geconcludeerd mag worden dat er parochiegemeenschappen zijn, gemeenschappen van christenen die zich tot kerkgemeenschappen hebben georganiseerd. Zo is er omstreeks 1118 sprake van een aantal kerspelen in Twente waaronder ook Goor wordt genoemd. In de kerspelen mogen wij parochies veronderstellen.
Goor Petrus en Paulus KerkDe huidige Petrus en Paulusparochie is bijna 200 jaar oud. (1809). De kerk (het gebouw) is 1894 gebouwd. In 1994 is het eeuwfeest van de parochie uitgebreid gevierd. Ter gelegenheid van dit jubileum is een boek verschenen over de geschiedenis van de parochie, die teruggaat tot in de 12e eeuw. Het boek “Petrus en Paulusparochie Goor In woord en beeld” beschrijft uitgebreid de historie van parochie van de afgelopen 100 jaar. Het boek ligt ter inzage in het parochiecentrum van onze parochie. Er zijn nog een aantal exemplaren te koop. Bij interesse kunt u zich richten tot het parochiesecretariaat.

HISTORIE VAN DE GOORSE KATHOLIEKE GEMEENSCHAP

De Goorse katholieke gemeenschap maakt deel uit van de Katholieke gemeenschap in Twente. Hierover heeft dhr. Kokhuis in 1997 een boek geschreven. Het boek is getiteld “Twaalf eeuwen Katholiek Twente 797-1997, momenten uit een levend(ig)e geloofsgenootschap.” Het boek ligt ter inzage in het parochiecentrum van onze parochie.
De eerste steen van onze huidige parochiekerk is door pastoor Hoogveld gelegd op 29 juni 1893, op het feest van onze kerkpatronen, de H.H. Petrus en Paulus. Op 1 augustus 1894 is de kerk geconsecreerd door de bisschop van Haarlem, mgr. Bottemanne.

PETRUS EN PAULUS

Petrus en Paulus zijn onze patroonheiligen van de Goorse kerk. In onze kerk staan ook beelden van deze patroonheiligen.

Petrus heette oorspronkelijk Simon. Christus noemde hem Kefas (het Hebreeuwse woord voor Petrus, de rots). Hij woonde in Kafarnaüm en oefende met zijn jongere broer Andreas het beroep van visser uit. Daar roept Christus hen als zijn apostelen. In de Evangeliën en de Handelingen van de Apostelen kunnen wij verder het leven van Petrus volgen.

Paulus heette voor zijn bekering Saulus (dat was zijn Romeinse naam) en werd geboren in Tarsus, in de Romeinse provincie Cilicië in Klein-Azië (ongeveer twee tot drie jaar later dan Jezus) als zoon van Joodse ouders uit de stam Benjamin. Hij werd volgens de streng

godsdienstig-nationale partij van de Farizeeën opgevoed en bezat het waardevol voorrecht van het Romeins burgerrecht, dat hem dikwijls te pas kwam. Als jongen ging hij naar Jeruzalem om zich tot leraar van de Wet te laten vormen; zijn leraar was de gevierde Gamaliël. Hij leerde het handwerk van tentenmaker, dat hij ook als apostel uitoefende.

Tijdens Jezus’ optreden was hij niet meer in Jeruzalem; hij heeft de Heer bij diens leven nooit gezien. Bij zijn terugkeer in Jeruzalem vond hij een bloeiende christengemeente waartegen hij fel tekeer ging. De H. Diaken Stefanus wordt onder zijn goedkeuring gestenigd. Dan gaat hij naar Damascus, maar vóór hij de stad bereikte, verscheen Christus hem: “Saulus, waarom vervolgt ge Mij?” Na zijn bekering gaat hij naar Jeruzalem terug “om Petrus te zien”. Barnabas leidt hem in de christengemeente. Over zijn missiereizen door Klein-Azië en Griekenland wordt verhaald in de Handelingen der Apostelen. Paulus schreef veertien brieven (die bewaard zijn gebleven) naar verschillende christengemeenten.
In 66 gaat hij voor de tweede maal naar Rome, wordt gevangen genomen sterft in 67 de marteldood, samen met Petrus. Dat Paulus niet gekruisigd werd, kwam doordat hij Romeins burger was, die geen slavendood (kruisdood) mocht sterven. Daarom werd hij onthoofd. Petrus wilde niet net als zijn Heer gekruisigd worden, maar met zijn hoofd omlaag.
De beelden van de H. Petrus en Paulus werden in 1943 geschonken.

BEZIENSWAARDIGHEDEN

De parochiekerk bevat diverse bezienswaardigheden. De kerk is op werkdagen geopend tussen 14.00 en 15.00 uur. Hieronder een beschrijving van enkele bezienswaardigheden uit onze kerk.

HET ORGEL

Het orgel is in 1964 gebouwd door de firma Verschueren uit Heythuysen. Het is gebouwd volgens het mechanische systeem en bestaat uit twee klavieren en een zelfstandig pedaal.
Het orgel is als volgt opgebouwd:
Hoofdwerk:
– Prestant 8′
– Roerfluit 8′
– Oktaaf 4′
– Mixtuur 2/3 st.
– Trompet 8′

Borstwerk:
– Spitsgamba 8′
– Holpijp 8′
– Roerfluit 4′
– Prestant 2′
– Sesquialter 2 st
– Vox Humana 8′
Pedaal:
– Subbas 16′
– Baarpijp 8′
Speelhulpen
– Koppel manuaal 1 en 2
– Koppel pedaal met manuaal 1
– Koppel pedaal met manuaal 2

In de lente van 1997 is het orgel grondig gerenoveerd door BAG Orgelmakers uit Enschede. De windvoorziening is volledig veranderd. De telescoophulzen die in 1964 gemonteerd waren, sloten niet meer goed af. Men besloot terug te gaan naar het betrouwbare klassieke systeem, waarbij nieuwe eiken slepen werden geplaatst en vilten ringen op de windladen en de pijpstokken. Tevens zjin van de pedaaltorens en het borstwerk de balgen vernieuwd. Dit werk is uitgevoerd door de heer Arrien Hoogendoorn.
Tijdens deze renovatiebeurt is ook veel aandacht besteeds aan de herintonatie, waardoor het orgel een mooi, milde en volle klank heeft gekregen. Dit werk en het stemmen van het orgel is uitgevoerd door Gerrit Hoogendoorn. Het onderhoud en het stemmen van het orgel wordt verzorgd door BAG Enschede.
aandachtsbel
De aandachtsbel, hangende naast de deur van de sacristie – bevond zich oorspronkelijk aan de pilaar bij het priesterkoor. Deze bel is afkomstig uit de klokkengieterij van Petit en Fritzen te Aarle Rixtel. De kerk zelf heeft geen toren en geen luidklok. Als luidklok doet dienst de angelusklok, die afkomsit is uit de oude kerk en wordt nog met de hand geluid.
Kerkbanken
De kerkbanken zijn sober maar smaakvol, eenvoudig de kopversiering en de gesneden rozetten in de vangen (zijkanten).

HEILIGENBEELDEN

Aan de pilaren hangen gehouwen stenen beelden van heiligen, met ieder een attribuut dat slaat op hun levenswandel of hun door. Links achterin aan de pilaar een ingemetselde steen uit dankbaarheid schonken door de parochie H. Bonifatius te Amsterdam voor het opnemen van kinderen gedurende de hongerwinter door de Goorse parochie.

Gerardus Majella (1726-1755)

De pas in 1904 heilig verktaarde Italiaanse lekenbroeder-Redemptorist Gerardus Majella leidde een leven van constant gebed en van voortdurende versterving; hij zag in het lijden een weg om Christus op dierns lijdensweg na te volgen. Als attributen heeft hij een kruis, dat hij met beide armen omarmt (hij overwoog onophoudelijk de geheimnissen van het Kruis) en een doodshoofd (symbool van de vergankelijkheid van het aardse leven) naast zijn rechtervoet.

Antonius (1195-1231)

De in Lissabon geboren Franciscaanse prediker Antonius (aanvankelijk Fernando de Bulhom geheten) draagt het Kindje Jezus op een boek op zijn linkerhand. Deze volksheilige – reeds in 1232 heilig verklaard – wordt vereerd om de vele wonderen, die aan hem worden toegeschreven.

H. Isidorus (11de/12de eeuw)

De H. Isidorus was een Spaanse boerenknecht. Eens aanbad hij Christus aan het kruis, terwijl ondertussen een engel zijn plaats achter de ploeg innam. Hij is de patroon van dd landbouwers, vandaar de ploeg, de meelzak en de korenschoof. Zijn beeltenis werd eschonken door boeren uit de parochie.

H. Anna

De H. Anna is volgens oude christelijke bronnen de moeder van Maria (haar naam komt echter in de Bijbel niet voor). Op haar hoofd draagt zij een kap en een sluier. Zij is de patrones van de mijnwerkers, de schrijnwerkers, de houtdraaiers, de kleermakers en de borduursters, en van de zwangere vrouwen.

KAPEL O.L.V. ALTIJDDURENDE BIJSTAND

In de kapel van O.L.V. van Altijddurende Bijstand een ikoon die geschilderd is door mevr. De Lamper. Het hek dat de kapel afsluit, is blijkens aangebrachtopschrift, in 1894 voor de nieuwe kerk gemaakt en geschonken door smid Huitink, die schuin tegenover de kerk woonde.
De ramen zijn aan het eind en na de oorlog vervangen door de huidige. Ze zijn van de kunstenaar/glazxenier Mengelberg uti Zeist. Links onder de z.g. Mantelmadonna, die beschuttend haar mantel slaat om de “parochie” om deze te beschermen tegen oorlogsgeweld. Rechtsonder Maria Koningin van de Hemel, Troosteres van de Bedroefden die troost biedt aan allen die lijden.
Links en rechts boven ramen voorstellende de blijde en de droeve geheimen die als overweging horen bij het rozenkransgebed. Opmerkelijk is, dat bij de statie “Jezus valt voor de derde maal onder het kruis”, de figuratie tegendraads is. De reden hiervoor is onbekend. In de Mattheuspassion blijkt op dat tijdstip een dissonant aanwezig te zijn, hiervoor hebben muziekhistorici eveneens geen verklaring kunnen vinden.

Schilderingen

De kerk heeft – zoals doorgaans alle neo-gotische kerken – een polychrome beschildering gehad, zij het bescheiden en minder “bruin en pluche” dan bij de ontwerpen van absolute volgelingen van Cuijpers. Het lichte en luchtige concept werd ondanks de schilderingen bewaard. Eind jaren ’30 werd de kerk geheel licht geschilderd, met uitzondering van de rozetten in de gewelven van het priesterkoor en zijkapellen. Wel werden er toen op de zijwanden boven in het priesterkoor enkele wandschilderingen aangebracht, die bij de latere restauratie weer zijn overgeschilderd.

PRIESTERKOOR

Oorspronkelijk bezat het priesterkoor een groot altaar met zijpanelen, utigevoerd in hout en ook hier weer geen overdadige en pompeuze gotische versieringen. Het was polychroom beschilderd met veel goud. Het priesterkoor en de zijkapellen zijn verbouwd in 1967. Het priesterkoor was oorspronkelijk minder diep en werd naar voren afgesloten door communiebanken, waarvan een deel bij de verbouwing is gebruikt in het huidige altaar.

COMMUNIEBANKEN, DOOPVONT, ALTAAR VAN O.L.V. ALTIJDDURENDE BIJSTAND

Communiebanken, doopvont en het altaar van O.L.V. van Altijddurende Bijstand zijn/waren uitgevoerd in zwart marmer met middenpanelen van gebeeldhouwd zandsteen. Uit de zijkapellen zijn de altaren verwijderd. In de Mariakapel werd het doopvont geplaatst dat zich oorspronkelijk bevond in de doopkapel rechts achterin de kerk.